zaterdag 23 januari 2016

'De Kinderjaren'van Jona Oberski

Argumentatie

Ik zou het boek de kinderjaren van Jona oberski aanraden omdat: 

  • Het is een heel aangrijpend & meeslepend boek is, want het boek gaat namelijk over een joods jongetje in de tweede wereldoorlog, Je komt te weten over de periode van voor tot vlak na de oorlog.
  • Hij was 2 jaar oud toen de wereldoorlog oorlog, en schrijft over zijn belevenissen als kind om deze gebeurtenissen te kunnen verwerken
  • Ook word het verhaal beschreven vanuit uit zijn perspectief dus maak je eigenlijk alles mee vanuit de wereld van een kind, dit perspectief hoeft niet perse betrouwbaar te zijn. Maar je kon hierdoor wel makkelijker inleven met de hoofdpersoon omdat je alles las wat hij voelde en dacht.
  • Je veel over het jongetje komt te weten van zijn gedachtes tot zijn gevoelens
  • De onwetendheid van het jongetje, erg hartverscheurend is. Hij snapt niet dat hij naar een concentratiekamp gaat en denkt de hele tijd dat hij naar Israël gaat met veel tussen stops, ook snapte hij niet dat zijn vader doodging 
  • Een nadeel van het boek vond ik waren de korte hoofdstukken van meestal 5 bladzijdes, want dit zorgde ervoor dat je echt een stukken las en kon ik er in het begin moeilijk inkomen maar hoe meer ik in het verhaal kwam hoe beter ik de smaak te pakken had.
  • Het is een autobiografisch boek, dat houdt dat hij over zijn  eigen ervaring vertelde als kind , dus zijn kinderjaren. Het zijn de ervaringen van de schrijver verwerkt in zijn boek
  • Ook was het boek de kinderjaren  in 1983 verklaart tot boek van het jaar.




   Samenvatting


De hoofdpersoon in Kinderjaren is een jongetje dat aan het begin van het boek ongeveer 3 jaar is en 8 aan het eind. De 4 eerste hoofdstukken geven het kleinste kringetje van de leefwereld van het kind te zien: in zijn eerste herinneringen blijkt zijn moeder van levensbelang als er een vergissing is begaan. Plotseling wordt hij wakker in een vreemde omgeving: een koud vijhandigkamp vol mensen en geuren. Het is zijn moeder die hem kust, geruststelt en vol vertrouwen is en zegt dat zijn vader die zorgt dat alles goed komt. Zij heeft gelijk: bij vergissing zijn moeder en zoon in kamp Westerbork terecht gekomen, binnen een week zijn ze weer veilig bij vader.
De veiligheid wordt beschreven in Harlekijn, het jongetje is jarig en krijgt een kleurig houten harlekijntje . Er zijn nog meer cadeaus, maar de trekpop laat hem met zijn ouders lachen.
Huilen moet hij trouwens ook. Deze herinnering hangt samen met gepest worden. In Kruidenier lees je hoe de zoon van de kruidenier zijn kans schoon ziet als hij het kind alleen in het zand ziet spelen. De vader van het jongetje blijkt machteloos: als hij op een volwassen manier probeert te onderhandelen over deze kinderruzie heeft dat tot gevolg dat moeder een andere kruidenier moet zoeken.
In Glazenwasser lees je een herinnering aan de veiligheid en rust van voor de oorlog. Moeder is aan het strijken, Mozart klinkt door de kamer en buiten is een aardige man die ook bergrijpt hoe mooi het harlekijntje van de jongen kan dansen.
De volgende 5 hoofdstukken (Pont, Meneer Paul, Muiderpoort, Blanke Top en Verzamelplaats) drijven het kind steeds verder weg van die veilige binnenwereld. Samen met vader, ieder een gele ster met de letters 'Jood' in zwarte letters op de jas, de Amstel over varen is een avontuur om nooit meer te vergeten. Ook de herinnering aan vaders kantoor met al die glimmende typemachines en die aardige meneer Paul, die hem leert typen, geeft nog een gevoel van veiligheid. Maar als ze voor de 2e keer door de Duitsers worden opgehaald is het met die veiligheid gedaan. Dit keer moet vader ook mee en gaan ze echt naar Westerbork. Zijn 'lurk' en zijn harlekijn vergezellen hem.
In het kamp is het dit keer heel anders. Ze kunnen niet naar huis, maar als ze de juiste stempels krijgen kunnen ze met zijn drieën naar Palestina en dat geeft hoop. Intussen is kamp Westerbork allerminst veilig. Zelfs zingen -normaal toch een ongevaarlijke bezigheid- blijkt levensbedrejgend te zijn. Het jongetje begrijpt niets van de wereld om hem heen en voor het eerst wordt hem niets uitgelegd en mag hij niets vragen.
Ieder kamp heeft een verzamelplaats, zo ook kamp Westerbork. En het is op die plaats dat zijn ouders hun naam horen afroepen om naar het beloofde land, Palestina, te gaan. Hun bezittingen moeten in een laken worden geknoopt. Onderweg in de trein wordt er een lied gezongen dat de jongen bekend voorkomt: het lied van de hoop. Hij zingt mee en valt in slaap terwijl het zingen doorgaat
Deel III bevat 5 verhalen met herinneringen aan het kamp Bergen-Belsen. Vader is gescheiden van vrouw en kind, al verblijft hij wel in hetzelfde kamp. In dit kamp gelden weer nieuwe regels, en omdat het jongetje zich volledig afsluit van iedereen moet hij die regels zelf ontdekken. Pas de 2e keer dat hij in de keuken de kans krijgt om extra eten te bemachtigen doet hij dat. Zijn wereld is verandert. Hij is volkomen afhankelijk van de hulp van zijn moeder, terwijl dit kamp van hem eist dat hij voor zichzelf vecht.
In het hoofdstuk Taart ervaart het kind heel duidelijk dat het allemaal zelfs voor zijn moeder te veel is. Ze stuurt hem weg als ze samen met zijn vader wil zijn en cadeaus op zijn verjaardag zijn er niet.
In Lange neus zoekt de jongen aansluiting bij 'de groten.' Door de oudere kinderen opgestookt brengt hij zichzelf in gevaar:hij maakt een lange neus naar een 'mof' met een hond. Als zijn moeder dat hoort slaat ze hem, maar vertelt later duidelijk waarom dat niet mag. Hij begrijpt het. Met 'de groten' mag hij toch nog niet meedoen omdat ze hem beschuldigen van verraad,
In Schaduw wordt verteld hoe zijn vader dood gaat. Men zegt hem dat zijn vader ziek is, voor het kind betekent dat 'hem tenmiste elke dag kunnen zien.' Als hij in plaats van zijn moeder in de ziekenbarak aankomt wordt hij snel teruggestuurd om zijn moeder te gaan halen. Op de terugweg verliest hij zich in een spel met de schaduw en de zon, uren zwerft hij door het kamp en het is zeker niet aan hem te danken dat zijn moeder nog voor het overlijden van zijn vader in de ziekenbarak komt. Het kind is de enige die ziet hoe zijn vader zijn laatste adem uitblaast en ook de enige die niet snapt wat hij ziet. Aan het eind van de dag huilt hij omdat hij de hand van zijn vader heeft gekust en bang is om dood te gaan. Zijn moeder zegt dat hij gerust kan zijn: familie mag elkaar kussen, maar een vreemde op de mond kussen, dát is levens gevaarlijk.
Door de dood van zijn vader is de jongen eindelijk groor. Maar om echt bij 'de groten' te horen moet hij nog een proef afleggen. Hij moet het ketelhuis binnengaan. Het ketelhuis blijkt een knekelhuis te zijn, waar de lijken liggen opgeslagen. Hij gaat op zoek naar zijn vader. Maar voor hij hem vindt wordt hij er door de kinderen weer uitgehaald.
De hoofdstukken in deel IV (Snoep, Soldaten, Aardappels, Slachting en Ziekte) herinneren aan de eerste tijd na het verlaten van kamp Bergen-Belsen. De jongen denkt nog steeds dat ze met zijn allen onderweg zijn naar Palestina als hij wakker wordt in de trein. Zijn herinneringen lopen niet gelijk meer met die van zijn moeder. Ze vertelt hem allerlei gebeurtenissen en als hij merkt hoe belangrijk het voor haar is stelt hij haar gerust en wijst haar op de realiteit: ze zitten nu gewoon samen in de trein. De trein staat echter stil, de deuren staan open en mensen lopen gewoon naar buiten. Hij mag met Trude mee. Ze plukken brandnetels en maken daar soep van. Hij hoort een soldaat zeggen dat het afgelopen is, maar zwijgt daarover tegen zijn moeder, zoals Trude hem heeft gezegd.
In Soldaten ziet hij soldaten als hij de volgende morgen wakker wordt. Zijn moeder blijft slapen, maar Trude legt alles uit. Ze zijn vrij, het is afgelopen. De Russen voeren de Duitse soldaten weg. Pas na lange tijd ziet hij het verschil tussen de twee groepen soldaten. Een locomotief brengt hen naar Tröblitz. Moeder wordt met een kar naar het ziekenhuis vervoert en hij komt samen met Trude en iemand die Eva heet op de zolder van een groot wit huis terecht. Er staat een bed waar ze met zijn drieën in slapen.
In Aardappels bezoekt hij een paar dagen later samen met Trude zijn moeder in het ziekenhuis. Het is de laatste keer dat hij zijn moeder ziet. Ze is verandert, hij herkent haar aan haar rode haar, niet aan haar handelingen. Ze gooit met de aardappels die Trude voor haar heeft meegebracht. Pas als ze een injectie heeft gehad en ze weer naar hem glimlacht is ze weer zijn moeder. Ze gaan weg als ze in slaap valt. Weer een paar dagen later vertelt Trude hem dat ze niet meer naar zijn moeder kunnen omdat de weg afgesloten is. Hij gelooft haar niet, maar moet wachten tot later, dan zal ze hem alles uitleggen.
Slachting geeft het bloederige tafreel weer dat ze zien als ze thuiskomen na het gesprek over de afgesloten weg. Evan vindt hem terwijl hij, alleen, staat toe te kijken hoe de volwassenen een varken opjagen en slachten. Ze neemt hem mee naar de andere kant van het huis en probeert een gesprek met hem aan te knopen over de dood van zijn moeder. De jongen begrijpt haar niet. Eva dwingt Trude hem de waarheid te zeggen. Als tot hem doordringt dat zijn moeder dood is schreeuwt hij en trapt hij naar alles wat er in de kamer is. Hij heeft koorts en wordt in bed gelegd.
Ziekte beschrijft hoe hij na dagen weer wakker wordt. De koorts is minder maar in zijn herinnering is leegte. Hij weet alleen dat hij gedroomd heeft over sneeuw en vuur.
Het laatste deel van Kinderjaren bestaat uit 2 hoofdstukken: Mokkum en Tante Lisa, en een opdracht met datering. Het eerste hoofdstuk beschrijft de aankomst in Amsterdam. Op een vrachtwagen rijden ze de hoofdstad binnen. Trude is er nog steeds en zorgt voor hem. Na aankomst wordt hij gewassen en krijgt andere kleren. Er wordt uitbundig feest gevierd.
In Tante Lisa moet hij, tegen zijn zin, afscheid nemen van Trude. Ze laat de jongen achter bij meneer Paul G en zijn vrouw, tante Lisa. Als Trude nog een keer langs komt blijkt hij zich redelijk aan te passen, maar tante Lisa maakt zich zorgen om zijn eetlust. Trude schuift het probleem 'kind' van zich af door te zeggen dat ze er niets aan kan doen en dat ze weg moet. Die avond wordt het de jongen duidelijk dat hij bijna 8 is, en geen klein kind meer. Hij moet alle rommel die door zijn doodsangst ontstaan is zelf opruimen.

zondag 13 december 2015

NL: Boekopdracht Turks Fruit

 ik zou het boek 'Turks Fruit' aanraden omdat:

Er een goede verhaallijn in zit, want alles is duidelijk de verbanden die hij gebruikt samen met zijn makkelijke manier van schrijven is het te volgen.

Jan Wolkers  beschrijft de gebeurtenissen erg nauwkeurig je komt alles in detail te weten. Dit zorgt er wel voor dat het veel langer duurt om verder te komen in het verhaal, ook hoeft  van mij niet elke gebeurtenis zo nauwkeurig in het boek worden beschreven.

De schrijver makkelijk taalgebruik gebruikt. Maar op een gegeven moment als je het boek want langer leest, begint het verhaal wat saaier te worden,  er zitten geen spannende moment meer in en raak je uit het verhaal. Dat is misschien wel waar maar er zitten ook een paar 'hoogtepunten' in het verhaal zoals de dood van Olga of hun scheiding.
 
Je, je erg kon inleven met de ik-persoon toen hij zijn 'grote liefde' verloor, want iedereen heeft wel eens een dierbare verloren. ( de laatste blz's van het boek) ,
Want je begon Olga op een gegeven moment ook een beetje kreng worden. Omdat ze telkens van de een naar de andere man ging en 3 huwelijken in een korte tijd had. Ook bij de dood van Olga leefde erg mee met ee ik-persoon. Ik vond het erg sneu om te lezen dat hij wist dat z'n vriendin dood ging. De ik-persoon had het al zo moeilijk op dat moment maar werd alleen maar erger. 
 
 Ik het erg knap dat Jan Wolkers één van de eerste was die zo open over dit onderwerp kon schrijven, dit is natuurlijk erg dapper van hem, maar op een gegeven werd het een beetje te. In sommige scenes was het inderdaad af en toe een beetje teveel van het goede, maar voor in die tijd was het heel moedig van je dat je daarover kon  durfen praten.
 
De titel spreekt me erg aan, in eerste instantie denk je huh, maar op het eind in het verhaal als Olga in het ziekenhuis ligt vraagt ze aan de ik-persoon of hij Turks fruit mee kan nemen, omdat ze wel zin heeft om wat te snoepen maar het liefst niet hard snoep want anders is ze bang dat haar tanden eruit vallen. Dit is tegelijkertijd ook een verwijzing naar het thema dat erachter zit tussen want van snoep (Turks fruit) kunnen je tanden van gaan rotten. Dit is ook zo in het boek de relatie tussen Olga en de ik persoon rot als het ware weg.

zondag 25 oktober 2015

Passievrucht

Nederlands opdracht


Stelling: Ik raad het boek 'De Passievrucht'aan omdat:

Argument 1
De schrijver gebruikt een fijne manier van schrijven waardoor het lezen lekker vlot gaat.
Subarg: Ondanks het een moeilijk boek is met verschillende technieken, heeft de schrijver het makkelijk verwoord.

Argument 2
 Het boek heeft een prijs heeft gewonnen in 1999 met de Generale Bank Literatuurprijs, ook is het boek in 2000 genomineerd als Trouw publieksprijs.
Subarg:  Dit heeft mij nog meer gemotiveerd om dit verhaal te lezen., het nut van de prijs is ook om het lezen van de literatuur te motiveren en dat heeft het ook zeker gedaan.

Argument 3
In het boek zitten veel open plekken wat ervoor zorgt dat je geïnteresseerd raakt en door wil lezen. Subarg: Zoals":  wie is Bo?, wie is de biologische vader van Bo? Wie is Monika en waarom is ze dood? Waarom rijdt de ik- persoon  naar het ziekenhuis?
Subarg:  Het boek heeft ook een verrassend einde, ik had niet verwacht dat de vader van Armin ook de vader van Bo zou zijn

Argument 4
De schrijver je er telkens aan herinnert waar het verhaal overgaat door een zin of een alinea te noemen,  waar het verhaal over gaat en wat het doel is van de hoofdpersoon.
Subarg: dit is voor de lezer erg fijn is zodat hij/ zij z’n hoofd bij het verhaal heeft.

Argument 5
De personages  worden duidelijk beschreven zowel innerlijk als uiterlijk.
Subarg:  Wat erg handig is zodat je een beeld hebt over de personages.
Subarg:  Je weet over Armin dat hij een alcoholverslaving had, werkt bij een uitgeverij en doorzet want hij er alles aan om antwoord te vinden op de vraag wie is de echte vader van Bo?   Je weet over Bo dat hij op het moment dat het verhaal afspeelt 13 jaar blz8 , je weet wat zijn hobby’s zijn, vissen blz 186 en hij houdt van de natuur. Op zijn 14e kreeg hij zijn eerste vriendinnetje op Ameland blz 199. Over Monika weet je dat het Armins grote liefde was, ze rood haar heeft en een blanke huid blz13/14/15


Samenvatting:

Armin Minderhout en zijn vriendin Ellen hebben een vruchtbaarheidstest laten doen omdat Ellen zwanger wil worden maar dat niet lukt. Uit deze test komt een schokkende uitslag; Armin blijkt onvruchtbaar te zijn, altijd al. Hij heeft namelijk het syndroom van Klinefelter. Dit op zich is al een schokkende ontdekking, maar wat het nog emotioneler maakt is dat Armin dacht dat hij een zoon had.
Armin kwam Monika voor het eerst tegen in de tram in Amsterdam. Hij was zo brutaal te vragen of hij met haar mee mocht winkelen en zij zei ja. Het klikte en al snel hadden ze een relatie. Samen kregen ze een zoon: Bo. Wanneer Bo drie jaar is overlijdt Monika plotseling aan een hersenvliesontsteking.
Na de ontdekking dat Bo zijn zoon niet kan zijn, besluit Armin op zoek te gaan naar de vader van Bo, de ‘dader’. De eerste verdachte die hij bezoekt is Robbert Hubeek, een ex van Monika. Deze blijkt echter niet te weten dat Monika al tien jaar dood is en valt dus af.
Daarna gaat Armin langs bij de huisarts van Monika om hem op de man af te vragen of hij een seksuele relatie had met Monika. De huisarts ontkent dit en de twee raken in een heftige discussie. Armin verlaat woedend de kamer maar is er wel van overtuigd dat de huisarts geen seks heeft gehad met Monika.
Als laatst bezoekt hij Niko Neerinckx, een oud-collega van Monika. Met een smoes weet hij zich binnen te praten bij de vrouw van Niko en raakt met haar aan de praat. Hij komt onder andere te weten dat de zoon van Niko en zijn vrouw ook Bo heet en wanneer de vrouw hem foto’s laat zien van haar kinderen ziet hij een foto van Monika in het foto-album. Armin is er van overtuigd dat Niko de vader van zijn Bo is en wil hem daarmee confronteren. Ellen, zijn huidige vriendin, weet hem te overtuigen dit niet te doen.
Na de dood van Monika raakt Armin in een depressie en grijpt naar de drank. Voordien werkte hij als corrector voor een wetenschappelijke uitgeverij, maar zijn werkgever stuurde hem naar huis om de dood van Monika te verwerken. Hij zorgt alleen voor Bo en neemt hem vaak mee naar kroeg. Hij zwerft ’s nachts door de straten van Amsterdam met Bo op zijn rug.
In deze periode ziet Armin weinig mensen, behalve de mensen in de kroeg. En behalve Ellen. Ellen was de beste vriendin van Monika en inmiddels ook een goede vriendin van Armin. Af en toe belt Ellen Armin om te vragen hoe het met hem gaat. Er hangt een spanning tussen de twee die te wijten is aan de vrijpartij vlak na de begrafenis van Monika. Dit is niet de enige keer dat Armin en Ellen het bed hebben gedeeld; samen met Monika hebben ze een keer een trio gehad, nog voor de geboorte van Bo. Daarnaast is Armin vreemdgegaan met Ellen, tijdens de zwangerschap van Monika.
Armin en Ellen hebben veel steun bij elkaar groeien steeds meer naar elkaar toe. Ze krijgen een relatie en voeden samen Bo op.
Niet lang na de ontdekking dat Bo zijn zoon niet is, overlijdt de vader van Armin. Armin raakt hierdoor nog meer in de war en gefrustreerd en dit leidt tot geruzie met Ellen. Armin besluit samen met Bo een weekendje naar Ameland te gaan. Ze vissen samen en trekken de natuur in. Het lijkt hen beiden goed te doen. Bo ontmoet een meisje op Ameland en belandt uiteindelijk met haar in bed. Armin raakt hierdoor erg in de war en slaat aan het drinken. Dit loopt er uit de hand en eindigt in een ruzie waarin Armin schreeuwt dat Bo zijn zoon niet is.
Eenmaal weer thuis ontloopt Armin Bo en Ellen. Hij gaat naar het huis van zijn vader om op te ruimen. Hier stuit hij op een briefje van de hand van Monika, gericht aan zijn vader. ‘Ik ben zwanger. M.’ Armin beseft meteen wat dit betekent. Wanneer hij weer thuis komt blijkt Bo een brief gekregen te hebben van Ellen, ook van de hand van Monika. Hierin legt ze Bo uit dat opa eigenlijk zijn vader is. Voor Armin en ook voor Bo begint een moeilijke periode om deze informatie te verwerken.

bron: scholieren.com

maandag 25 mei 2015

Boekverslag : De glazen brug

Samenvatting:
Ik ga hieronder beknopt de fabel van het verhaal vertellen.

Stella, dat is een joods meisje, moet onderduiken in de Tweede wereldoorlog. Eerst duikt ze onder op een boerderij in West-Friesland, maar omdat het daar te gevaarlijk wordt moet ze 'verhuizen’ naar een ander onderduikadres. Op dat nieuwe adres ontmoet ze Carlo. Hij bezorgt haar een persoonsbewijs dat op naam van Maria Roselier staat. Dit meisje heeft echt bestaan maar is vroeg overleden. Stella wilde er na de oorlog achter zien te komen wie dit meisje precies was en hoe ze geleefd heeft. Na de oorlog kan Stella het leven maar moeilijk oppakken, omdat ze twee personen mist. Dat zijn haar vader en Carlo zij zijn beiden omgekomen in de oorlog. Later ontmoet ze een man, Reinier. Hier trouwt ze mee, maar na tien jaar gaan ze uit elkaar. Reinier raad haar wel aan op zoek te gaan naar de achtergronden van Maria.

bron: scholieren.com


Mijn Mening:
De reden waarom ik koos voor het lezen van dit boek is, omdat de schrijfster Marga, leuke en interessante boeken heeft over de 2e wereldoorlog. Ik vind geschiedenis een erg leuk vak en ik vind ook dat Marga erg leuke boeken heeft geschreven en daarom wou ik 'De glazen brug' ook zo graag lezen. Ik zat vanaf bladzijde 1 al in het verhaal, wat erg knap is voor mij doen.

 Soms had ik wel even moeite met het verhaal, want er zitten tijdsprongen in en dan was ik de draad even kwijt. Maar na een paar regels begreep ik het weer en ging ik verder. De gebeurtenissen die er allemaal in het boek voorkwamen, kon je vergelijken met een puzzel en zo was elke gebeurtenis een stukje puzzel die het verhaal compleet maakte. Ik vind dit een heel mooi boek en het geeft mij een duidelijk beeld over hoe mensen hebben geleefd in de oorlog en zou het zeker aanraden voor mensen die oorlogen/ geschiedenis interessant vinden.


Opdracht F: een mindmap maken:


zondag 12 april 2015

boekverdlag 'de Renner'

Samenvatting

 In 'De renner' is de schrijver, Tim Krabbé, één van de 53 renners die op 26 juni 1977 deelnemen aan de Ronde van de Mont Aigoual (in het berggebied in Zuid-Frankrijk, 137 km). De start en de finish zijn in Meyrueis. De hoogste top die in de ronde voorkomt is de Mont Aigoual (1567 m). Krabbé rijdt voor de club van Anduze; zijn verzorger is Stéphan.Voordat Krabbé en de andere coureurs gaan starten, verkent hij nog even enkele kilometers van het parcours, samen met Kléber, zijn trainingsmaatje.
Kilometer 1. Despuech ontsnapt, niemand reageert, het is zelfmoord. In je eentje tegen een peleton, met nog bijna 140 kilometer te gaan. Na 5 km is Sauveplane ook weg, Krabbé gaat ook mee. Krabbé wordt snel weer bijgehaald, maar Sauveplane gaat door.
Kilometer 15-25. Ook Teissonnière, Sanchez, een renner van de Cycles Goff-ploeg en Boutonnet ontsnappen na 15 kilometer. Er is dan dus een groep van 7 renners, de hiervoor genoemde en een renner waar Krabbé niet op kan komen. Niemand is eigenlijk echt met wielrennen bezig, vooral Krabbé houdt zich veel meer bezig met de natuur.
Kilometer 25-30. Ze komen steeds dichterbij Les Vignes, waar ze de Tarn oversteken en aan de klim naar de Causse Méjean, de hoogvlakte, beginnen.
Kilometer 30-31. Het peleton ziet eindelijk de kopgroep renners ergens ver voor hen. Ze zitten al verrassend hoog.
Kilometer 31. Twee renners demarreren, het zijn Reilhan en Guillaumet. Ze zijn meteen goed weg ook. Er wordt niet gereageerd.
Kilometer 32-34. Er zijn nu dus zeven plus twee is negen renners weg, ze lopen iets in op Reilhan en Guillaumet.
Kilometer 34-36. Ze lopen weer iets in op Reilhan en Guillaumet. Barthélemy die een hele tijd naast Krabbé heeft gefietst, valt opeens terug. Lebusque en Kléber op kop. Ze lopen in op drie renners voor hen, het zijn Reilhan en Guillaumet en nog een andere renner die hun tempo blijkbaar niet bij kan houden, want hij zakt terug. Het is Sauveplane. Guillaumet wordt gelost door Reilhan. Lebusque, Kléber en Krabbé lossen Guillaumet ook en Kléber rijdt het gat dicht met Reilhan. Nu zijn ze met z’n vieren, Reilhan doet het minste werk, hij is een profiteur. Hij laat de anderen werken en slaat op het einde toe. Krabbé vindt het walgelijk.

  Kilometer 36. Ze zijn boven en Kléber heeft bijna al het werk gedaan. Nu geen afdaling, maar meteen weer hard er tegenaan, dat is het zware van de hoogvlakten…
Kilometer 37-44. Krabbé merkt dat ze minstens twee minuten voor liggen op het peleton en is daar trots op. Ze hebben Barthélemy, Petit, Wolniak, Quincy, Sauveplane, Lange gelost en nog een paar. Ze zijn nog maar met vier sterke mannen over: Lebusque, Kléber, Reilhan en Krabbé. Reilhan doet nog steeds geen kopwerk, maar Krabbé begrijpt dat hij eigenlijk blij moet zijn met elke meter kopwerk die Reilhan verricht, want zijn ploegmaat Boutonnet rijdt voorop.
Kilometer 44-55. Ze passeren een spookdorp en er komt een vliegtuigje over. Verder niets bijzonders, Reilhan doet nog steeds geen kopwerk.
Kilometer 55-59. Lebusque krijgt een lekke band en valt af. Krabbé fietst geweldig vindt hij zelf, maar hij is de slechtste daler: hij is bang. Elke keer denkt hij aan de gevolgen als hij zou vallen.
Kilometer 59-61. Ze vangen weer een glimp op van de kopgroep. Door het wegvallen van Lebusque is het tempo gezakt, maar zometeen begint de afdaling en dan bepaal je zelf je snelheid niet meer. Ze liggen nu iets meer dan twee minuten achter op de kopgroep, rekent Krabbé uit. Het is nog acht kilometer naar Meyrueis.
Kilometer 61-67. Krabbé is bang, de eerste kilometer dalen was niet zo erg geweest. Als hij daar gevallen was, was hij waarschijnlijk door een hek op een weiland terechtgekomen, maar nu zou hij of te pletter slaan tegen de rotswand, of in de diepte van een ravijn vallen. Reilhan haalt Krabbé in en ook Kléber. Even later halen zelfs Lebusque en Barthélemy(!) hem in.
Kilometer 67. Ze komen door Meyrueis: de eerste lus van de ronde zit erop. Krabbé heeft 20m achterstand op Kléber, Lebusque en Barthélemy.
Kilometer 68. Zes kilometer klimmen en ze zitten weer in het hoogland, de Causse Noir. Krabbé is bij de andere drie gekomen. Toch knap dat Barthélemy terug is gekomen.
Kilometer 69. Nog vier kilometer klimmen. Ze zien Reilhan in de rug, samen met Despuech, hij heeft toch ongeveer twee uur alleen gereden. Ze halen Despuech in. Er zijn dan nog maar vijf renners voor hen: Sanchez, Boutonnet, Teissonnière, de Cycles Goff-jongen en de jongen waar Krabbé eerder ook al niet op kwam.
Kilometer 70-71. Nog drie kilometer klimmen, Ze zien auto’s en renners, dat moet dus de kopgroep zijn. Krabbé gaat voor in de groep rijden en ziet dat er twee renners zijn gelost, Sanchez en een jongen in een Moltini-trui. De jongen in de Cycles Goff-trui ligt op kop, want hij rijdt niet meer bij de anderen. Als de afstand tussen Teissionnère en Boutonnet en de groep Krabbé nog maar twintig meter is, versnelt Lebusque.
Kilometer 72. Nog een kilometer klimmen Barthélemy is weer gelost, maar zit toch nog twintig meter achter de groep Krabbé.
Kilometer 72-73. Ze zijn nog maar met zijn zessen. Lebusque en Kléber op kop, Krabbé erachter, dan Barthélemy, die alweer is terug gekomen, dan Reilhan en Teissonnière. Boutonnet is gelost bij de versnelling van Lebusque.
Kilometer 74-75. Causse Noir. Er staat een kille wind die ze precies schuin tegen hebben. Krabbé stelt voor om in een waaier te gaan rijden, omdat ze dan minder last van de wind zouden hebben. De renner van de Cycles Goff-ploeg heeft een kleine minuut voorsprong ziet Krabbé, maar dat wordt kleiner. Barthélemy neemt niet over, hij doet nu hetzelfde als Reilhan eerst deed.
Kilometer 75-78. Het lijkt eindeloos te duren voordat ze weer gaan klimmen. De lucht boven de bergen is zwart en de Cycles Goff-renner rijdt nog steeds eenzaam voor hen uit.
Kilometer 78-82. Barthélemy zit nog steeds aan het laatste wiel, hij spaart zijn krachten, hij is geen goede klimmer. Krabbé maakt zich boos op Barthélemy en laat zich afzakken in de hoop dat Barthélemy hem voorbij gaat en zijn krachten toch nog een beetje verspeelt. Barthélemy doet niets en op het moment dat Krabbé dat door heeft, gaat Krabbé versnellen. Hij rijdt in een keer het gat dicht met de anderen, Barthélemy volgt, hij haalt de groep in en hij klamt aan bij de Cycles Goff-renner, samen met Barthélemy.
Kilometer 82. Een kopgroep van drie: Krabbé, Cycles Goff en Barthélemy. Ze worden op 15 sec gevolgd door Reilhan, Kléber, Lebusque en Teissonnière.
Kilometer 83-88. Het begint flink te regenen. Krabbé verwondert zich erover dat de Cycles-Goff renner nog zo makkelijk rijdt.
Kilometer 88-92. Teissonnière is uitgevallen; er zijn nog zes koplopers.
Kilometer 92-99. Barthélemy probeert te ontsnappen, maar hij wordt weer ingehaald door de groep. Dan valt de Cycles Goff-renner ook af.
Kilometer 100-104. Er is een kopgroep van slechts vier renners: Lebusque, Kleber, Krabbé en Reilhan. De anderen zijn afgevallen.
Kilometer 104-114. Lebusque is gelost en Reilhan ligt honderd meter achter, hij probeert terug te komen en Krabbé overweegt om hem voorgoed kwijt te raken door nu weg te sprinten, hij doet het niet. In Camprieu sleept Kléber de premie in de wacht op de top.
Kilometer 114-121. Kléber, Reilhan, Lebusque, die weer bijgekomen is, en Krabbé bereiken de top van de Mont Aigoual. Ze moeten nu alleen nog maar dalen. Kilometer 121-130. Krabbé begint Reilhan te pesten, zonder resultaat. Dan opeens…KNAL…Krabbé heeft een lekke band gekregen, Reilhan sprint weg, maar Krabbé zijn verzorger Stéphan is er snel bij en zorgt voor een nieuw wiel. Kléber en Lebusque rijden alweer achter hem.
Kilometer 130-134. Krabbé is weer bijgekomen en hij en Reilhan liggen op kop, maar Lebusque en Kléber zijn ook weer bijgekomen.
Kilometer 135-136. Kléber en Lebusque zijn alweer afgevallen, het gaat nu om Reilhan en Krabbé
Kilometer 137. In de laatste straat neemt Krabbé de kop. In de sprint verliest Krabbé met 10 cm van Reilhan, Lebusque wordt derde en Kléber vierde. Tijdens de rit vertelt Krabbé de lezer allerlei dingen over zichzelf, zijn jeugd, over zijn sportcarrière, over andere wielrenners en over belangrijke wielerwedstrijden. Het thema van dit boek is 'de wielersport', omdat hij in 'De renner' een verslag doet van een wedstrijd die hij als wielrenner gereden heeft. Maar behalve een beschrijving van de gebeurtenissen in die wedstrijd bevat het ook stukken tekst waar hij opkomt als er iets gebeurt en andere korte stukjes over de wielersport. Hij geeft beschrijvingen van tijden waarbij hij zichzelf helemaal stortte op de wielersport of op het schaken. Dat 'het onbegrip van mensen die niet zo met de wielersport bezig zijn' belangrijk is, blijkt al uit de eerste pagina van het boek: "Ik pak mijn spullen uit mijn auto en zet mijn fiets in elkaar. Vanaf terrasjes kijken toeristen en inwoners toe. Niet-wielrenners. De leegheid van die levens schokt me."
  bron : scholieren.com


Mening

Ik vond het boek 'de Renner', een moeilijk boek om te lezen en ik vond het eigenlijk ook niet zo heel interessant. Op sommige stukjes ging het verhaal over van tegenwoordige tijd, naar de verleden tijd, dit kon ik niet altijd volgen, hierdoor was ik af en toe de draad kwijt. Het verhaal waarover Tim Krabbé schrijft vond ik ook niet heel interessant. Het was te saai en er gebeurde niet veel dingen, ik vond het wel leuk dat hij elke kilmeter letterlijk in zijn boek beschreef.

Opdracht: collage
ik heb voor deze foto's en woorden gekozen omdat dit erg overeen komt met wat in me opkomt als ik het boek de Renner hoor/ zie. De foto's van de bergen die je ziet in de collage, zijn op de plaatsen waar het boek over gaat, zoals het plaatsje Meyrueis, Cevennen enzovoort. Ook heb ik 2 foto's in mijn collage gedaan van Tim Krabbbé, tijdens het wielrennen en met zijn fiets. Hij beschrijft eigenlijk zich zelf in het verhaal en daarom kon ik makkelijk foto's van hem vinden met een wielrenner of tijden het wielrennen. De woorden die bij de collage staan, dat zijn de woorden die in mij op komen, ik vind het boek de Renner echt een sportief boek en het hele boek gaat over sporten zelf. Ook komt Krabbé in me op, omdat dat natuurlijk de schrijver is. 

vrijdag 13 februari 2015

Boekverslag 'Het bittere kruid'

 
Samenvatting
 


 
 Het verhaal begint in 1939 als de Duitsers Nederland binnenvallen. De vrouwelijke ik-persoon komt met haar ouders in Breda terug. Ze waren net tijdelijk geëvacueerd vanwege de inval. Haar vader vindt niet nodig dat ze onderduiken, ook al is haar familie Joods. De ik-persoon denkt echter terug aan de tijd toen ze jonger was en denkt aan hoe ze toen al gepest werd omdat ze van Joodse afkomst was. De ik-persoon wordt ziek en tegelijkertijd verhuist de familie naar Amersfoort, waar al haar broer en diens vrouw Lotte wonen. Op een dag komt vader thuis met sterren die alle Joden dragen moeten. Ze zijn allen blij met deze gebeurtenis. Het blijft echter niet bij alleen sterren; vader en Dave krijgen een oproep voor een werkkamp. Ze gaan niet, omdat vader een huidaandoening heeft en Dave net doet alsof hij een ziekte heeft door iets te gebruiken dat in een vreemd flesje zit. Op een gegeven moment komt het buurmeisje, die niet Joods is, van de ik-persoon langs en zegt dat ze een aantal spullen van de ik-persoon mooi vindt. Die antwoordt daarop dat het buurmeisje ze mee kan nemen, omdat zij er waarschijnlijk toch geen gebruik meer van kan maken. Nog steeds duiken ze echter niet onder, ondanks alle razzia’s die plaatsvinden, waar zelfs de zus van de ik-persoon bij opgepakt wordt. Weer komt er een oproep, maar nu voor allen. De ik-persoon, Dave en Lotte komen er onderuit met behulp van de dokter, die de ik-persoon en Dave nog steeds ziek verklaart, hoewel ze dat eigenlijk niet zijn. Lotte mag dan blijven om hen te verzorgen. Vader en moeder moeten wel weg. Zij gaan naar een getto in Amsterdam. Op een dag besluit de ik-persoon om haar ouders op te gaan zoeken in Amsterdam ook al was dat in die tijd levensgevaarlijk geworden voor Joodse mensen. In Amsterdam aangekomen besluit ze daar een tijdje te blijven. Tijdens haar bezoek komt er echter een inval in haar ouderlijk huis. Haar ouders worden opgepakt, de ik-figuur niet omdat ze nog net door de achterdeur kon ontsnappen. Helaas hangt haar jas dan nog in het huis met daarin haar identiteitspas. Daardoor weten de Duitsers alles van haar wat ze weten moeten en is de ik-figuur haar leven dus niet meer zeker. Ze laat nu haar haar verven en ondergaat als het ware een metamorfose. Dan besluit om naar Dave en Lotte te gaan. Weer gaat ze met de trein, nu naar Utrecht. Lotte en Dave worden echter opgepakt op het station en de ik-persoon is nu dus nog in haar eentje over. Ze gaat maar weer naar Amsterdam en daar helpt Wout haar een onderduikadres te vinden. Gedurende het einde van de oorlog wisselde de ik-persoon nog een aantal keren van onderduikadres.
Na de oorlog besluit de ik-persoon haar en oom en tante op te zoeken in Zeist (Die oom en tante zijn tijdens de oorlog niet opgepakt omdat da familie van haar tante niet-joods is). Daar ziet ze haar oom bij de tramhalte staan en ze is dus blij dat hij haar opwacht (Dat doet hij echter niet alleen op die dag, maar op elke dag van de week). Tenslotte gaat ook die oom nog dood.
bron: scholieren.com
 
Mijn mening
 
Ik vond het boek 'het bittere kruid' een interessant boek om te lezen. Ik zou niet zeggen dat een leuk boek omdat, de periode waarover ze schrijft niet echt bepaald leuk is. Het boek is een leesniveau hoger dan wat ik normaal lees, maar ik kon het erg makkelijk lezen. Het verhaal waarover ze vertelde vond ik erg interessant, ik heb niet eerder een boek gelezen over de tweede wereldoorlog, dus dit was mijn eerste boek. Ze heeft mijn beeld verduidelijkt over hoe de joden zich hebben gevoeld en wat ze allemaal hebben meegemaakt. Ook gebruikte ze vlotte woorden, waardoor het lezen een stuk sneller ging. In het verhaal gebruikte Marga ook veel het ik-perspectief. Door dit perspectief kreeg ik het gevoel dat het verhaal een stuk dichterbij kwam, omdat je eigenlijk alles over haar kwam te weten, hiermee betrok ze de lezer. Dit zorgde ervoor dat ik mijn boek niet meer wilde wegleggen. Het verhaal waarover ze vertelde vond ik erg interessant, ik heb niet eerder een boek gelezen over de tweede wereldoorlog, dus dit was mijn eerste boek. 
 
Brief aan de hoofdpersoon
 
Beste Marga,

Ik ben Lisa, 15 jaar en heb laatst je boek gelezen. De reden waarom ik dit boek zo graag wilde lezen is omdat ik wel wat weet over de Tweede Wereldoorlog, maar dan vooral over wat het 'gewone volk' meemaakte. Dankzij jouw verhaal heb ik een beter inzicht gekregen over hoe de joden zich hebben gevoeld tijdens de oorlog. De keuzes die je maakte in je leven waren erg risicovol, maar je hebt het toch gedaan.  Je haar blonderen was een erg slimme zet, hierdoor werd je minder snel op straat herkend  als jood. Durfde je daarom met openbaar vervoer te reizen? Ik snapte  wel waarom je wilde reizen met de trein, om bij je ouders te zijn in zo'n periode, zelf zou ik dat ook willen. Maar of dit een van de slimste keuzes zijn, ik heb mijn twijfels. Je vergrootte hiermee wel je kans om gepakt te worden, je hebt erg veel geluk gehad met dat je niet bent ontdekt  door iemand. En dat je snel naar de supermarkt ging om iets te kopen, zou ik zelf niet hebben gedaan. Ik zou dan de hele dag binnen blijven en geen enkel risico willen lopen. Het verhaal dat de nazi's bij jouw huis aanbelden en dat  jij vluchtte via de achterdeur is mij erg bijgebleven. Deze gebeurtenis zal waarschijnlijk een hele impact op je leven hebben gemaakt. Dat je, je schuldig voelde toen je ouders werden opgepakt begrijp ik heel goed, maar uiteindelijk is dit toch het beste. Hierdoor heb je, je eigen leven gered, maar daardoor heb je geen afscheid kunnen nemen van jouw ouders. Is dat soms niet erg moeilijk? Ik zou het erg moeilijk vinden om mijn ouders zo achter te laten in zo'n situatie, maar ik begrijp wel waarom je het hebt gedaan. Toch ik denk toch dat dit de beste keuzes zijn geweest die jij hebt kunnen maken, ook al voelde het op dat moment zo van niet. Ik hoop dat je leven nu een stuk beter eruit ziet. Dat je, je nu gelukkiger en zekerder voelt. Dat Je kan genieten van de dingen om je heen en nu een mooi leven leidt. 

Groetjes Lisa



donderdag 11 december 2014

Boekverslag 'Een goede dag voor de ezel'


Mijn mening

Ik vond het boek ‘ Een goede dag voor de ezel’ een leuk boek om te lezen, het boek is geschreven door Tim Krabbé die ook het 'Gouden Ei' heeft geschreven. Het taalgebruik was ook makkelijk en daardoor ging het lezen ook een stuk vlotter dan bij het vorige boek wat ik las (Robinson). Het boek sprak me aan omdat de titel best mysterieus was, want wat had ik mij bij de titel kunnen voorstellen? Bijna niks en dat trok me aan. Het boek is niet chronologisch geschreven dat vond ik af en toe wel moeilijk aan het boek.  Het boek leek ook wel een beetje op het Gouden ei, door de manier van schrijven. Het was een soort puzzel en elke bladzijde had weer een stukje om de puzzel compleet te maken. Nu weet ik ook waar de titel ‘een goede dag voor de ezel’ op slaat. Tijdens de vakantie in Sydney gaf de hoofdpersonage (Wybren) een mens verkleed als een ezel 100 dollar, vandaar de naam van de titel.
Samenvatting

Mischa is een man waarvan de  relatie is stuk gegaan. Hij vindt zijn ex verschrikkelijk en wilt haar vermoorden. Hij koopt een pistool. Eerst is hij er bang voor, maar toch gaat hij naar een bos om te oefenen. In het bos schiet hij op een boom en daar schrikt hij zo van dat hij stopt met oefenen, hij ging naar het dorp en kocht een gele ijsmuts. In de bus naar huis stappen ook een stel scholieren in. Mischa hoort er twee zeer onbeschoft taalgebruik gebruiken, over wat je eigenlijk met ‘nikkers’ zou moeten doen, enzovoorts. Hij merkt dat ook anderen in de bus zich ergeren aan de praat van de jongens. Maar  ze zijn allemaal  laf om er iets van te zegge en  daarom zeggen ze niets. Dan begint één van de jongens, Bart Meeuwse, over ‘Viskutje’ te praten. 
Mischa voelt zich verdrietig,  om een meisje zo te vernederen, waar anderen bij zijn. Gewoon, in het openbaar. Het was de vriendin van Bart, dat merkte hem al op.
Wanneer de jongen uitstapt bij een halte volgt Mischa hem en hij volgt hem tot in de straat waar een boerderij, het huis van Bart Meeuwse, staat. Daar spreekt hij Bart aan.       Na een gesprek waarin Mischa zijn pistool uit zijn binnenzak heeft gehaald en waarin Bart dat pistool gezien heeft, schiet Mischa de jongen één keer. Dan hangt hij over hem heen en schiet hij nog eens. Hij heeft   moord gepleegd heeft, voelt hij geen haat meer voor Lydie en besluit hij haar niet te vermoorden.

 Wybren Fechter krijgt in twee dagen op zijn kantoor twee anonieme briefjes. De één beschreven met de woorden ‘Iedereen neukt Viskutje’. De ander; ‘Viskutje vind het lekker’. Wybren vraagt zich af wie er neukt. Zijn dochter? Zou zijn dochter ontmaagd zijn? Hij bedenkt al allerlei volwassen gesprekken die hij daarover met zijn dochter zou kunnen voeren, als twee gelijken. Hij besluit het haar toch te vragen, ’s avonds bij het avoneten, maar ze ontkend.

 De dag erna komt Esther Fechter overstuur thuis. Wanneer Wybren vraagt wat er is zegt ze dat ze wel Viskutje is. Ze begint te huilen, Wybren probeert haar noch te troosten. Na gedoucht te hebben, vertelt Esther alles. Dat ze het met haar vriend Bart gedaan had. Meerdere keren. En dat hij op een gegeven moment jongens geld had laten betalen om op de zolder door kijkgaten konden bekijken hoe Bart en Esther het deden.                 Toen Esther daarachter kwam, maakte ze het uit met hem. Hij wilde echter dat ze bij hem thuis dan die gaten zou komen aanwijzen en dat ze het uit zouden praten. Dat deed Esther, maar de gaten in het plafond waren er niet.
Wybren wist niet wat hij moet doen. Verhuizen was een optie, maar misschien zou hij met Esther een wereldreis kunnen maken. Weg van hier. Weg van Bart en zijn misdrijven.

 Mischa is ondertussen verhuisd naar Sidney, Australië. Daar leeft hij met Lynda, zijn nieuwe vriendin. Wanneer hij op een dag met haar een wandeling maakt, geeft hij een mens, verkleed als een ezel honderd dollar.
Na al een hoop landen te hebben bezocht tijdens hun wereldreis, zijn Wybren en Esther nu in Sydney, Australië. Wanneer Wybren zijn dochter wat tijd voor zichzelf gunt, gaat hij zelf op een terras zitten. Hij zit naast een andere Nederlander .Esther komt na een hele tijd weer terug en Wybren wil dan gaan afrekenen. Esther herkent de Nederlander ze kent de Nederlander. Het is de Man met de Gele IJsmuts, de man die Bart om het leven bracht. Ze bedankt hem daarvoor en ze voelt blij, omdat ze hem eindelijk ontmoet heeft.          Mischa voelt zich erg opgelucht. Hij hoeft het zijn vriendin Lynda niet te vertellen, van de moord. Esther, heeft hem zelf bedankt. Het is goed zo. Hij sluit het af.

Opdracht H een column

Dit boek heeft niet echt een betekenis voor mij. Een boodschap die ik eruit heb kunnen halen is ‘vergeet de mindere tijden en kijk vooruit’.  Esther heeft een nare periode achter de rug , ze is bang en voelt zich niet lekker in haar fel. Ze gaat met haar vader een wereldreis maken en ze stoppen in Sydney, daar leert Esther op het eind van het verhaal een jongen kennen. Het klikt tussen haar en die jongen, Esther vergeet Bart en koopt voor haar vader een portemonnee. Haar vader ziet dit als teken dat ze weer gelukkig en dankbaar is. En op deze manier heb ik de boodschap eruit kunnen halen.